24 Mei 2005

Cypressen

Het is 3 oktober. De man aan wie dit kasteelhotel toebehoort is vertrokken naar Nederland voor een week. Marius en ik — wij zijn al twee maanden samen — passen op het kasteel en op de dieren.
Op 15 oktober gaan we terug, vermoedelijk. Wat ik nu uitvoer: ik vertaal een Duitse reisgids over de Filipijnen, ik drink 's middags een aperitief in het café van het dorp, ik biljart. Ik maak me nauwelijks zorgen. We eten goed, we slapen voldoende (in de mooiste kamer van het kasteel, de bruidssuite, met eigen bad, douche en toilet).
In hetzelfde gebouw woont een Marokkaanse familie. De gezinsleden werken allen voor de eigenaar van dat gedeelte van het kasteel. 's Morgens zie ik een meisje de stoep aanvegen en even later zie ik haar boven het eten bereiden. Af en toe kijkt ze en lacht ze. Ze weet dat ik toch ook werk, hier, op mijn kamer. Ze zal zich niet afvragen wat mij drijft hier te blijven, zoals ik me wel afvraag wat haar drijft.

Ik heb geen rijbewijs. Maar 's nachts, wanneer ik gedronken heb, neem ik de auto en rijd naar een dorp verderop — er staat daar een telefooncel waar munten in kunnen in plaats van kaarten. Dan bel ik en praat zeven minuten. Vervolgens stap ik weer in de auto, blijf even zitten, steek een sigaret op en probeer te doorgronden wat mij overkomt. Dan start ik en rijd weg, ik zet de cassetterecorder aan en zie cypressen langs de weg opdoemen terwijl ik te hard over de brede asfaltwegen terugrijd naar het kasteel.

Er is hier een andere wereld ontstaan. In augustus was ik hier met tientallen anderen, in september met enkele anderen en nu ben ik alleen overgebleven met Marius. Het is als in de cafés in Amsterdam: ik wil blijven totdat ik zeker weet dat er niets meer zal gebeuren, ik wil getuige zijn totdat er geen andere getuigen meer zijn.


Mooi stuk, fijne sfeertekening!
Verbal Jam - 24 Mei 2005