04 December 2003

Drinkende schrijvers, schrijvende drinkers

Striemende herfstregens, plotselinge windvlagen, glimmende trottoirs die glad zijn van goudbruine en lichtrode bladeren... Schimmen die met opgetrokken kraag en opbollende paraplu's langs de straten schuimen, op weg naar een warm en gezellig café, waar het al even goudbruine bokbier en de lichtrode beaujolais primeur enige troost kunnen bieden. Ja, de herfst is het uitgelezen jaargetijde om het eens flink op een zuipen te zetten.
Dat vinden de meeste schrijvers ook. Er is geen beroepsgroep die zich met meer enthousiasme op het innemen van grote hoeveelheden alcohol heeft gestort dan die van de schrijvers. Toch is er in een vroeg stadium al tegen drankmisbruik gewaarschuwd, en wel door God zelf. In Spreuken 20:1 laat Hij optekenen: 'De wijn is een spotter, de drank een luidruchtige, ieder die zich daaraan overgeeft, is onwijs.' En in zijn brief aan de Efeziërs waarschuwt Paulus: 'En bedrinkt u niet aan wijn, waarin bandeloosheid is.'
't Heeft niet geholpen. Gods woord, spreekwoorden ('Als de drank is in de man...') en overheidscampagnes ('Drank maakt meer kapot...') ten spijt drinken ze zich dag in dag uit welhaast een hartverzakking. Talloze schrijvers en schrijfsters zijn te bewonderen in cafés en proeflokalen, waar ze al jarenlang teren op die ene keer dat een door hen geschreven verhaal of gedicht werd afgedrukt in een literair tijdschrift of dat een al even drankzuchtige uitgever besloot hun roman te publiceren.
Het gros van de schrijvers beperkt zijn drankzucht niet tot de herfst: er valt immers elk seizoen wel iets te vieren of te betreuren. A. F. Th. van der Heijden, succesvol schrijver van vele dikke boeken die hem volgens schattingen een jaarinkomen van zo’n vier ton opleveren, noemt zich een kwartaaldrinker. Maar de oplettende cafébezoeker moet concluderen dat hij daarmee heeft bedoeld dat hij zich elk kwartaal overgeeft aan het drinken van 'grote, koude glazen bier met het bijna kauwbare schuim' (Asbestemming, uitgeverij Querido). Met zo'n inkomen kun je je wat permitteren, natuurlijk.
Gerard Reve is waarschijnlijk de bekendste drinkende schrijver van ons land. Zijn brievenboeken zijn getuigenissen van de strijd die hij voerde tegen zijn 'grootste Vijand'. 'Ik drink heel weinig, maar sta van een halve tot driekwart fles al zowat op mijn kop. Gedestilleerd mijd ik zoveel mogelijk. Wiskie, met ijs & water, dat gaat nog, maar jenever, Calvados, Mar, konjak & gin zijn mijn Vijanden,' noteert hij op 24 april 1966 in een brief aan 'de zusjes M.' (Brieven aan Josine M., uitgeverij Van Oorschot, 1981). Vier maanden later ligt hij in het ziekenhuis met 'een deficiëntie-delirium, veroorzaakt door te snelle vermindering van een dagelijkse dosis'. Maar uiteindelijk weet hij door een rotsvast geloof in zichzelf en vertrouwen in zijn katholieke God koning Alcohol de kop af te hakken. Op 14 december a.s. wordt Reve 75 jaar*, en ter gelegenheid daarvan verschijnt het eerste deel van zijn verzameld werk.
Ook schrijfsters weten hem af en toe flink te raken. Connie Palmen, die met onder meer De wetten en I.M. (beide uitgeverij Prometheus) maandenlang boven aan de lijst met bestverkochte boeken stond, staat bekend als een straffe drinkster. En Helga Ruebsamen heeft als bijnaam 'het drankorgel van Scheveningen'.
De lijst beroemde drinkende schrijvers uit het buitenland is onuitputtelijk: Ernest Hemingway, James Joyce, Dylan Thomas, William Faulkner, enzovoorts, enzovoorts. In het bekendste boek van Malcolm Lowry, Onder de vulkaan (uitgeverij De Bezige Bij), staat alcoholverslaving centraal. Het boek speelt zich af in Mexico, waar we de hoofdpersoon ten onder zien gaan aan onder meer tequila en mescal. Onder de vulkaan is fraai verfilmd door John Huston. Lowry zelf maakte het ook niet lang: in 1957 stierf hij, slechts 47 jaar oud.
Hoe kunnen schrijvers al dit leed voorkomen? Door naar Maarten 't Hart te luisteren. ‘Al mijn collega’s, A. F. Th. Van der Heijden voorop, zijn ongelooflijke drinkebroers,' schrijft hij. 't Hart drinkt zelf niet: 'Ik kan slecht tegen alcohol. Na drie pilsjes krijg ik direct barstende koppijn.' Dronken is hij nooit geweest: 'Ik ben al ziek voor ik te veel op kan hebben. Bij mij komt de kater meteen en niet de volgende dag.' Voor zijn met drank worstelende collega's heeft hij het volgende advies: 'Omdat je nog broodnuchter bent als je het eerste glas aangeboden krijgt, dan al je verstand nog bij elkaar hebt, is dat het glas dat je 't gemakkelijkst kunt laten staan.' Dus: 'Waar het op aan komt is: het eerste glas laten staan.' Typisch een redenering van iemand die na drie pils al op zijn kop staat, zal Van der Heijden zeggen.

* Ellingmann publiceerde dit stuk vijf jaar geleden in het geďllustreerde damesblad AvantGarde.


Het was de voorzienigheid die mij vervolgens naar http://foto.hornstra.com/Catalogne2003/d.. leidde.
Ruben (URL) - 04 December 2003

Alweer een stuk dat u eerder publiceerde.. wordt dit log een soort permanente herhaling van zetten?
maarten (URL) - 04 December 2003

Zolang het voor mij nieuw is, is het geen herhaling van zetten natuurlijk. Ik lees die avantgarde niet. ;-)
Verbal Jam (URL) - 04 December 2003

Niet interessant, geen prettige schrijfstijl...
Je had het beter bij commentaren (op andere logs) kunnen laten (hoewel ik je daar ook niet te pruimen vind).
Astrid - 04 December 2003

Dank voor uw commentaar, Astrut.
Ik ben 't met Verbal Jam eens.
Hik :-)
Paul (URL) - 05 December 2003

Oke Astrid. En nu hop, de deur uit. Vergeet hem niet achter je dicht te doen. Dat gezeik, ga dat ergens anders doen.
De beschermengel van Ellingmann - 05 December 2003

Goed zo!
Wat dat drinken betreft...Tweehonderd gram vodka en ik voel me al de wereld te rijk.
Ik zal nooit een echte schrijver worden, zoveel is zeker.
Klaus (URL) - 05 December 2003

Wat kost dat, zo'n beschermengel?
Marza (URL) - 05 December 2003