15 Februari 2004

Polaroid

Er is gewassen en gepoetst. — Iedereen moet zijn eigen lichaam onderhouden. Het moet schoon blijven en gezond. Ook de geest moet onderhouden. Dat valt sommigen moeilijk, want het instrument om de geest te onderhouden is diezelfde geest. En een borstel schoonhouden met diezelfde borstel, dat is ondoenlijk.

Over leren schoenen die gepoetst zijn en tijdelijk glanzen, daar hoor je nooit iemand over. Ook niet over een pasgewassen broek of trui die een licht parfum ademt.
Je leest nooit hoe de mensen hun kleren wassen. Wel hoe ze hun vrouw kwijtraken, hun ouders verliezen, een nieuwe vrouw vinden en hoe ze erachter zijn gekomen dat het leven geen zin heeft. Maar nooit iets over de was of over dierlijk geurend leer.
Daarom maak ik er melding van, zo nu en dan noteer ik het. Het is niet zo dat wat men vergeet, niet plaatsgevonden heeft. Naarmate het vaker plaatsvindt, pleegt men het sneller te vergeten. Het is gewoon geworden. Totdat het plotseling verdwijnt, dan weet men het weer.
Men ruikt zijn eigen ongewassen kleren bij voorbeeld, men stinkt. Er ontstaat ineens een scheur in een leren schoen.

Waar ik nog meer aan denk? Aan vers geverfde houten balkons, die opgevrolijkt zijn met fors uitgegroeide planten in houten bakken die aan het balkon gehangen zijn. Ook aan een pas van grint voorziene asfaltweg even buiten het dorp die naar teer ruikt, want het is op een hete septembermiddag dat dit tafereel opvalt. En aan zware, pas met boenwas gewreven eiken meubelen die staan in een donkere kamer, begrensd door halve-meter dikke, witgeschilderde muren. In die muren zitten kleine raampjes, natuurlijk. Verder denk ik aan droogrekken vol wasgoed dat in de zon hangt te drogen, aan kasten vol in leer gebonden boekbanden, aan een vulpen van honderden guldens en de geur van de inkt, aan onkruidloze moestuinen die vol staan met sla, wortelen, prei, knoflook, sperziebonen, aardbeien en jeneverbesstruiken, aan benzineaanstekers, aan een koffiekom, een grijze met een rode rand, aan een eindeloze, kunstig gelegde klinkerweg met berken erlangs.
De mensen die de in deze opsomming genoemde voorwerpen gebruiken — erover lopen, er aanwezig zijn, ervoor stilstaan, eruit drinken, ermee schrijven, eraan willen ruiken — zijn stil. Die mensen zeggen helemaal niets. Ze mogen nog van geluk spreken dat ze mogen blijven kijken, ruiken, aanraken.
Wat ze ook zouden zeggen, het zou overbodig zijn. Maar hun lichamen moeten zich bij de voorwerpen bevinden, ze moeten goed gekleed gaan, hun schoenen gepoetst, katoenen broeken en wollen sokken, natuurlijke producten, de lichamen zijn gewassen en ze zijn stil, als de overburen die ik achter hun ramen zie bewegen — gesticulerend tegen een bezoeker en ongetwijfeld pratend, maar dat hoor ik niet want de ramen zijn gesloten, ikzelf zou ook mijn leven lang stil willen zijn.


Sfeertje, meneertje. Mooi hoor...
Paul (URL) - 15 Februari 2004

Polaroidpoezie
DeKLEINeMAN (URL) - 15 Februari 2004

Ik lees en glimlach, en dat doe ik goed. Ellingman ook. Hij schrijft.
Inge - 15 Februari 2004

Mooi! Je bent er weer! Alleen, horen jeneverbesstruiken niet op de hei, samen met de witte wieven? Zeker als de mist alle geluiden dempt, zoals vandaag.
Hildegard - 16 Februari 2004

De geur van inkt. Ik heb zonet een bic in mijn neusgat gestoken en ja, dat riekt wel ergens naar. Maar mijn King Size Permanent Marker riekt beter.
Klaus - 16 Februari 2004

Mooie zinnen Ellingman!!
Lieuwe (URL) - 17 Februari 2004

wat is nou weer polaroidpoëzie?
charlotte (URL) - 17 Februari 2004