17 November 2009

Zwemmersgezicht

Vlak voordat je (ik, hij) het zwembad in dook, chloorlucht, vader aan de kant, bezig met je los te maken van alles waaraan je je gehecht voelde, keek je naar je tegenstanders en die hadden een bepaalde blik, alsof het hen niets interesseerde. Daarom won ik altijd met mijn schrale lichaam. Wedstrijdzwemmen is geen spierkwestie maar een watergevoelskwestie. Tot zover het water.

Gisternacht zei ik tegen Noor: ik voel mij meer thuis in dennen- dan in loofbossen. Loofbossen zijn prachtig voor de mensen in de stad die van de herfst houden, ze zien bruine en gele bladeren. Maar in een dennenbos (sparrenbos) voel ik mij thuis omdat ik daar een hut kan bouwen die ook in de winter standhoudt. Dit veilige gevoel dat mij overkomt wanneer ik in een dennenbos wandel zal ik nooit meer kwijtraken.

In een loofbos kun je geen hutten bouwen, want in oktober vallen alle bladeren eraf. De schepping is juist zo mooi omdat er in de winter geen herfstbladeren van de dennenbomen vallen, zodat zij die zich willen beschermen tegen de rest van de mensheid hun boomhutten kunnen blijven bouwen. En juist in de herfst en de winter blijkt dat een enorme troost te zijn.